Niveaus van abstractie in organisaties
Organisaties zijn een complex geheel, waarin vele aspecten een rol spelen. Toch is in deze complexiteit – hoe zeer organisaties ook van elkaar kunnen verschillen – een zekere universele ordening aan te brengen. Eén van de principes in deze ordening is dat je diverse niveaus van abstractie kunt onderscheiden. Samen vormen deze niveaus een systemisch geheel, waarbij elk niveau zo z’n eigen kenmerken heeft.

Wat abstract is, wil concreet worden – wat concreet is roept bewustwording op
Creatie
Abstracte ideeën zoeken naar realisatie. Een abstracte impuls wil iets in beweging zetten. In dit proces van creatie vindt als vanzelf differentiatie plaats: één idee leidt als snel tot vele mogelijke uitwerkingen. En zo streeft een organisatie bijvoorbeeld ook één gewenste positie na (de groenste energieleverancier van Nederland) en heeft zij vele producten in haar portfolio waarmee zij deze positie waar wil maken.
Bewustwording
In het proces van concretisering, wordt direct ook bewustwording opgeroepen. Deze bewustwording maakt dat er weer wat afstand wordt genomen van de realiteit. Door van afstand te kijken, kan het hele plaatje worden overzien en worden de situatie en de context geïntegreerd tot een nieuw beeld. Dit maakt dat we kunnen leren en tot nieuwe inzichten kunnen komen, zodanig dat uiteindelijk weer nieuwe creaties kunnen ontstaan.

Werken op de diverse niveaus
In de praktijk van een organisatie hangt alles met elkaar samen en beïnvloeden zaken elkaar continu. Coherence helpt om deze complexiteit te overzien én hanteerbaar te maken. Hiertoe onderscheiden we een viertal patronen, met elk een eigen toepassingsgebied.

De Levenslijn: van missie naar waardecreatie
De Levenslijn verbindt het abstracte ideaal in vijf stappen aan concrete waardecreatie voor de klant. Deze centrale as geeft hiermee uiting aan de essentie: dat waar de organisatie voor staat, belangrijk vindt en uitvoert, zodanig dat de hogere doelen ook daadwerkelijk worden vertaald in datgene waar de klant echt wat aan heeft.

De Driehoek: een eenheid van doelen
Het abstracte perspectief wordt gevormd door het hoge doel voor de klant, de gewenste positie in de markt en de gewenste interne cultuur. Wat streeft de organisatie na? Wat is het beeld van de toekomst en wat is de collectieve ambitie die energie geeft aan medewerkers?

De Cirkel: het dynamische hart van de organisatie
Het hart van de organisatie vormt het midden tussen de abstracte doelen en de concrete operatie. Wat is de koers, welke keuzen maken we en hoe geven we de zaken vorm? Op dit niveau kent de organisatie een zekere vrijheid: hier bepaalt zij hoe hoe ze zich in het licht van de hogere doelen wil organiseren en sturing kan geven aan een krachtige operatie.

De Vlieger: een congruente operatie
De Vlieger omvat alles dat zich afspeelt op het operationele niveau van de organisatie. Van processen, producten en klantcontact, tot regelsystemen, samenwerking en kwaliteit. Een goed functionerend werksysteem vraagt afstemming en coördinatie, zodat zij menskracht en middelen optimaal kan vertalen in klantwaarde.
Abstract en concreet in de praktijk
- Beperkt versus veel in aantal: een organisatie heeft doorgaans één gewenste positie (abstract) en meerdere producten in haar portfolio (concreet) om dit toekomstbeeld te realiseren
- Weinig versus sterk veranderlijk: de cultuur van een organisatie (abstract) is moeilijk te veranderen, terwijl individueel gedrag van mensen (concreet) sterk varieert
- Toekomstgericht versus korte termijn: de hogere doelen (abstract) geven uiting aan dat wat de organisatie op langere termijn nastreeft, de dynamiek in de markt (concreet) vraagt dat de organisatie wendbaar is en snel kan inspelen op veranderende klantvragen
- De hogere niveaus (abstract) staan onder invloed van de tijdgeest, de lagere niveaus (concreet) onder invloed van de reële tijd
- Ideeën voor vernieuwing en innovatie (abstract), komen uitsluitend tot waarde als deze worden verankerd in de dagelijkse operatie (concreet)